donderdag 26 februari 2009

De spreekwoordelijke druppel

Beste bloglezer,

We hoeven niet Geert Noels te heten om te weten dat een efficiënt en flexibel overheidsapparaat een belangrijke voorwaarde is voor een gezonde econonomie.

Een trage overheid en een dosis regelneverij kan ieder bedrijf doorgaans wel missen... Maar in tijden van crisis wordt het pas echt voelbaar. Dan betekent een overdreven administratieve last mogelijks de spreekwoordelijke druppel. Of nog: als het water je tot aan de lippen staat, doet een onaangepaste of wereldvreemde reglementering kopje onder gaan.

Vandaag was ik te gast op een transportbedrijf in Zuid-Westvlaanderen. De crisis was er goed voelbaar. Gedeeltelijke tijdelijke werkloosheid onder de arbeiders en de voortdurende druk van de klanten om de tarieven te drukken zijn de meest zichtbare symptomen.

Uit het gesprek, onthoud ik dat de overheid vaak een slechte beurt maakt, door een overregulering en het gebrek aan afstemming tussen regels onderling. Om een voorbeeldje te geven: in de bebouwde kom van gemeente x mag een vrachtwagen slechts 8 uur naeen gestationeerd zijn, maar volgens de wetgeving op het transportvervoer moet een vrachwagen minstens 9 uur aan een stuk stilstaan... Flink vervelend... en het bezorgt de bedrijven kopzorgen. Een ander voorbeeld: indien een transporteur op zondagavond reeds zijn vrachtwagen komt halen bij het transportbedrijf om de zondagnacht vroeg uit te rukken, wordt het ritje van enkele honderden meter naar huis beschouwd als "zondagwerk" of als "overuren" en bijgevolg op die manier belast..."Waar zijn we mee bezig ? " vraagt men zich af.

Een strikt wettelijk kader en dito handhaving is vereist in de samenleving. Het is de taak en de plicht van de overheid om hiervoor in te staan. Maar het moet logisch blijven en het moet steek houden. Een voortdurende waakzaamheid over de uitvoerbaarheid van de regels moet geboden zijn, reeds voor de opmaak ervan !

Dit geldt altijd. Maar... in tijden van crisis wordt dit net iets prangender... Als overheid mogen we de spreekwoordelijke druppel niet zijn... !

zondag 22 februari 2009

uitweg uit de crisis: uitgeven of besparen?

Het tekort op de begroting bedraagt dit jaar 3,4 % , of een kleine 12 miljard Euro.

De hamvraag in de huidige omstandigheden is of de overheid initiatieven moet nemen om dit gat te dichten, met andere woorden besparen, of integendeel uitgeven en duurzaam investeren.

Belangrijk is in te zien wat de oorzaken van het tekort zijn: 2/3 van dit tekort kan worden toegeschreven aan de verslechterde economische omstandigheden. Een derde ervan is het structurele begrotingstekort, dat we in België reeds jaren met ons meeslepen. Een beperkt gedeelte, een kleine 2 miljard, zijn de uitgaven in het kader van het relanceplan.

Besparen en het begrotingsgat trachten te dichten is geen optie. Dit zal de recessie in ons land nog doen toenemen en zal nog meer mensen in de werkloosheid duwen. Geen enkele Europese regering lijkt op dit moment in die richting te gaan. Integendeel, aangestuurd door de Europese Commissie, worden overal relanceplannen uitgewerkt en wordt geïnvesteerd en uitgegeven.

Philippe Maystadt, die bijna 20 jaar Minister in België is geweest waarvan de helft op het departement Financiën drukt het in de Tijd van dit weekend zeer onomwonden uit: "enkel overheidsgeld kan ons redden". Hij onderstreept dat wat we nu meemaken ongezien is en dat de klassieke wetmatigheden niet meer gelden. Vroeger, stelt Maystadt, hielpen de bedrijven via hun financieringscapaciteit, of een sterkere productiviteit ofwel de uitvoer ons uit een ecnomisch dal. Deze klassieke recepten werken nu niet meer.

Uitgeven moet uiteraard doordacht gebeuren. De Belgische regering neemt geen ondoordachte risico's. Daar waar de Europese Commissie de regering had gevraagd ruim 1% van het BBP voor de relance te investeren, heeft de regering slechts de helft extra uitgegeven. Maar een tweede herstelronde zal nodig zijn. De regering zal bekijken welke maatregelen men hieronder kan brengen. Daarnaast zal de regering volgend jaar werk maken van het structurele begrotingstekort, het gat dat we met ons meeslepen los van economische conjunctuur.

Uitgeven en doordacht investeren is op korte termijn de boodschap. Spijtige kant van de zaak is dat de situatie waarvoor we nu staan -in goede Belgische traditie- tot politieke spelletjes leidt. De oppositiepartijen werpen zich nu op als de leermeesters van de budgettaire orthodoxie, maar ze vergissen zich.

Wat verwacht jij dat de overheid doet? Ik kijk uit naar jullie suggesties? !

maandag 2 februari 2009

NIMBY bedreigt ondernemerschap. Hoe ermee omgaan?

NIMBY, het sociologisch syndroom dat veel sympathieker en onschuldiger klinkt dan hetgeen het voor staat, slaat in Vlaanderen hard toe, steeds feller en doorgaans met pijnlijke gevolgen.

NIMBY staat voor "Not In My BackYard", wat zoveel wil zeggen als "Niet in mijn achtertuin". Het is het maatschappelijk verzet dat ontstaat tegen bepaalde individuele projecten of initiatieven door omwonenden of belanghebbenden uit de buurt.

NIMBY staat doorgaans los van de algemene appreciatie die men op zich voor een initiatief kan hebben, of van de inhoudelijke relevantie die wordt erkend. Anders gezegd: "alles moet kunnen, maar niet bij mij ".

NIMBY brengt op economisch vlak schade aan. De Standaard wist vandaag uit te pakken met het nieuws dat België achterop hinkt met windenergie. We bengelen aan de staart. Slechts één op de tien projecten die gepland worden, kunnen effectief worden uitgevoerd. Reden: NIMBY. Geen windmolen of biogasinstallatie in mijn buurt!
Energie opwekken uit afvalstoffen, of uit zon of wind, niemand zal ontkennen dat het de toekomst is. Dat het nobel is. Dat het moet. Ja, zelfs dat het een must is. Nog maar weinig politieke programma's hebben het er niet over. Nog nooit eerder werden er zoveel informatieavonden gehouden over groene energie. En toch... het NIMBY-spook slaat toe.

Ook Waregem kent NIMBY. Het project "Blauwpoort", dat een bovenlokaal bedrijventerrein van 33ha moet worden tussen de E17, de Blauwpoortstraat en de N382, stuit op verzet van enkele omwonenden. De betrokkenen vrezen geurhinder, toenemend lawaai en hebben het er moeilijk mee om hun mooie uitzicht af te geven.

NIMBY moet ten volle ernstig genomen worden. Het syndroom vergt overleg en communicatie, gestuurd door wederzijds begrip. Het is aan de beleidsvoerders deze verantwoordelijkheid te nemen en erover te waken dat projecten verantwoord zijn en het algemeen belang dienen. Een goede organisatie van de ruimte door een proactief beleid ruimtelijke ordening is vereist.

Dit zijn onmisbare ingrediënten om ons tegen NIMBY te wapenen. Maar het zal niet volstaan. Wat nodig is indien aan bovenstaande voorwaarden is voldaan, is de bereidheid om het individuele belang te overstijgen en het maatschappelijk belang van bepaalde keuzes op langere termijn in te zien.

Ik verneem graag van u welke oplossingen u verder ziet voor dit maatschappelijk syndroom en hoe beleidsmensen er volgens u moeten mee omgaan.